Opzetten en uitvoeren van een experiment

Pagina top navigatie elementen

Erfelijkheid en DNA

Opzetten en uitvoeren van een experiment

Transcript

LEERKRACHT: Hè als je dit krantenartikel zo hoort, is de dader dan gepakt?
LEERLING: Ja, want ze hebben ‘m meegenomen.
LEERKRACHT: Ze hebben ‘m meegenomen. Hé, dus hij is gepakt volgens jou.
LEERLING: Ik weet eigenlijk niet.
LEERKRACHT: Ik weet eigenlijk niet. Duan?
LEERLING: … gaan ze testen met vingers afdrukken…
LEERKRACHT: Ze kunnen dat gaan testen met vingerafdrukken.

LEERKRACHT: Ze hadden allemaal een glazen potje meegenomen van thuis. Daar hebben ze met hun vinger, eerst met de handen door het haar, hebben ze een afdruk gemaakt op het potje.

LEERLING: Dit is mijne.
LEERLING: Ja.
LEERLING: Ik kan het niet zien.
LEERLING: Jij hebt een misvormde vinger.
LEERLING: Ik zie ‘m niet.
LEERLING: Ja ik zie ‘m al.
LEERKRACHT: Oh ik heb hier een hele mooie, jongens.

LEERKRACHT: Daarna hebben ze met een soort poeder, wat de recherche ook gebruikt, met een kwast hebben ze daaroverheen– magnesiumpoeder hebben we daarover heen gedaan.

LEERLING: Ja ik zie het.
LEERLING: Ik zie het ook.
LEERLING: Wow dat spul werkt echt.

LEERKRACHT: Toen kregen ze een heel mooi zwart stukje - ja hoe noem je dat - plastic met een folietje eroverheen, dat mochten ze eraf halen, mochten ze op het glazen potje drukken. Dat halen ze eraf en dan zie je de vingerafdruk erop.

LEERLING: Oh dat ziet er echt grappig uit.
LEERLING: Deze ga ik bewaren.
LEERLING: Ja.

LEERKRACHT: En aan de hand daarvan gingen ze proberen de dader te analyseren.

LEERLING: Hé Laura, mag ik eens kijken naar die…
LEERLING: Heb ik het gedaan?
LEERLINGEN: Het is die van Eline.
LEERLING: Wat?
LEERLINGEN: [lachen]

LEERLING: Ik ben de dader.
LEERKRACHT: Demi, niet te geloven, foei! Konden jullie het goed vinden?
LEERLING: Zij hadden wat meer in een rondjevorm en ik had…
LEERKRACHT: Zij hadden meer rondjes en jij had een wat meer...
LEERLING: Ik had een boogje.
LEERKRACHT: Jij had boogjes. Ja dus je ziet ook verschil, dat zie je hier ook op, hè meer boogjes en meer rondjes. Dus Demi is in dit groepje de dader. Nou jongen, dat wordt nablijven.

LEERKRACHT: Bram, waaraan was nou te zien jongen dat jij het weer eventjes niet zo nauw nam met de wet?
LEERLING: We weten het niet zeker…
LEERKRACHT: Oh…
LEERLINGEN: Jawel, jawel want…
LEERKRACHT: Oh wacht even dit is leuk, we weten het niet zeker…
LEERLING: Geef ‘ns.

LEERKRACHT: Er zijn toch een aantal kinderen die heel snel dus al op dat DNA aankomen. Dat kan met hun haar, met hun speeksel en… Ik denk van: ja, dat hebben ze dan toch wel vrij snel opgepikt. Ze zijn wel enthousiast. Ze vinden het wel heel leuk om te doen.

LEERKRACHT: Wat zou ik dan nog voor nader onderzoek kunnen doen als ik er met die vingerafdruk toch niet helemaal achterkom?
LEERLING: Eh… DNA-onderzoek.
LEERKRACHT: DNA-onderzoek. Dus Bram… dat kan ik met een– met een haar hè?
 
LEERKRACHT: De meeste kinderen kwamen daar uit, sommige hadden nog een beetje twijfel. En in het werkboekje hadden ze ook nog een vel met verschillende soorten afdrukken van hun vingers. Of ze boogjes hebben of scherpe hoekjes daarin. Toen hebben ze nog een keer de vinger met het stempelkussen afgedrukt. Toen hebben ze weer gekeken of ze toen zeker wisten wie de dader was. Nou, toen waren ze er wel uitgekomen wie de dader was en ze konden daarna ook nog even kijken van: nou, wat voor vingerafdruk heb ik nou eigenlijk?

LEERLING: Wat heeft hij? Heeft hij kring of boog?

LEERKRACHT: Ik wil wel even weten van de kinderen die nog de twijfelgevallen hadden; zijn die er nu uitgekomen wie uiteindelijk toch de dader is?
LEERLING: Sara.
LEERKRACHT: Toch Sara? Oké. Maar nu heb je het duidelijker kunnen zien. Oké.

LEERLING: Het was leuk om te zien– ja hoe je vingerafdruk eruit zag. En ik had een lus met drie ofzo.

LEERKRACHT: Ze zijn erg enthousiast, ze vinden het toch wel heel interessant. En dat merk je ook, van: Oh mag ik het meenemen naar huis? En ja, helemaal stoer vinden ze het. Dus eh… leuke les.

Omschrijving

In deze les voeren de leerlingen een politieonderzoek uit. In groepjes onderzoeken ze hun eigen vingerafdruk om erachter te komen wie de dader is van een inbraak. Tijdens dit politieonderzoek gebruiken de leerlingen veel taal en ze hebben baat bij feedback op hun taalgebruik. Lees hier hoe je goed feedback kunt geven als leerkracht.

Tip: Om er een spelelement in te brengen kunt u alvorens u begint van iedere leerling een vingerafdruk maken met een stempelkussen en een vingerafdruk per groepje als “dader” uit kiezen. De leerlingen moeten dan de zichtbaar gemaakte vingerafdrukken op de glazen potjes vergelijken met de “daderafdruk” en zo de dader opsporen.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Erfelijkheid en DNA

Kijkwijzer

1) Zie je hoe de leerkracht feedback geeft op de opmerking van Demi?
Lkr: Demi, niet te geloven, foei! Konden jullie het goed vinden?
Lln: Zij hadden wat meer in een rondje vorm en ik had…
Lkr: Zij hadden meer rondjes en jij had een wat meer...
Lln: Ik had een boogje.
Lkr: Jij had boogjes. Ja, dus je ziet ook verschil, dat zie je hier ook op, he, meer boogjes en meer rondjes.
De leerling start met het maken van een vergelijking (cognitieve taalfunctie). De leerkracht herhaalt haar zin en laat de zin aanvullen. Vervolgens trekt de leerkracht een conclusie: ‘dus….’
Zie voor meer over feedback  onder het kopje ‘taal & interactie’

2) Bekijk het fragment op 2:02. De leerkracht kijkt de groep in en zegt: ‘O, wacht eens even. Dit is leuk. We weten het niet zeker….’ 
De leerkracht ‘vergroot’ de informatie naar de hele groep. Ze geeft een attentiesignaal: ‘Wacht eens even. Dit is leuk!’ en herhaalt met nadruk wat een leerling zegt: ‘We weten het niet zeker’. Door het uitvergroten van beurten van een leerling en van eigen informatie is de les beter te volgen en raken de andere leerlingen meer betrokken.
Bijvoorbeeld:
Lln: Ik denk dat de boef is opgepakt.
Lkr: Horen jullie wat XX zegt? Hij denkt dat de boef is opgepakt. Wie denkt dat ook?
 
Opdracht
Wissel uit
Stel samen een lijstje op met criteria die jullie belangrijk vinden wat betreft het taalaanbod van leerkrachten. Klik voor meer informatie eventueel ook op de link in de bovenbalk.
Luister nog eens goed naar het taalaanbod van de leerkracht. Lees eventueel het transcript. Welke punten vind je sterk aan het taalaanbod van de leerkracht en welke  minder sterk? Geef concrete voorbeelden van hoe je op sommige plaatsen het taalaanbod kunt verbeteren.

lesfasen